
Jurisprudentie
BF7628
Datum uitspraak2008-10-09
Datum gepubliceerd2008-10-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/932
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/932
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering verkeersbesluit; gestelde schade aan woning wegens zwaar verkeer door de straat behoort ook tot de af te wegen belangen; waarde van door eisers ingebrachte trillingsmetingen en bouwkundige rapporten.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 08/932
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
1. [naam] en
2. [naam],
beiden wonende te Stavoren,
tezamen te noemen: eisers,
gemachtigde: mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.F.C. Hendriks, werkzaam bij verweerders gemeente.
Procesverloop
Bij brief van 13 maart 2008 heeft verweerder eisers mededeling gedaan van een besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994).
Tegen dit besluit hebben eisers beroep aangetekend.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 17 september 2008. Eisers zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Motivering
Eisers hebben in hun beroepschrift verzocht te bepalen dat de zaak op de voet van artikel 8:52 van de Awb versneld wordt behandeld. De rechtbank heeft vol¬doende grond aanwezig geacht om de zaak versneld te behan¬delen met terzijdestelling van de normale, in de Awb neerge¬legde procedureregels voor de behandeling van beroepen met de daar¬aan verbonden waarborgen.
Naar het oordeel van de rechtbank moet aan het belang van eisers bij versnelde behandeling van de zaak meer gewicht worden toegekend dan aan het belang van de andere partij dat de zaak wordt behandeld volgens de norma¬le procedureregels. Het verzoek om versnelde behandeling is dan ook toegewezen, van welke toewijzing partijen door de griffier bij brief van 8 juli 2008 op de hoogte zijn gesteld.
Feiten
1.1. Bij brief van 28 augustus 2006 hebben eisers, die wonen aan de [adres] in Stavoren, verweerder - onder meer en samengevat - gevraagd om zo spoedig mogelijk vrachtwagens boven een bepaald tonnage te verbieden om door hun straat te rijden. Tevens hebben zij verweerder verzocht om in hun straat een maximumsnelheid in te stellen van 30 km per uur, te bevorderen dat grote vrachtwagens gebruik maken van alternatieve aan- en afvoerroutes via de Stationsweg en om alle vervoerders met grote vrachtwagens over de schade en de te nemen maatregelen te informeren. Eisers zijn blijkens deze brief tot hun verzoek gekomen omdat vrachtwagens die winkels in het centrum van Stavoren bevoorraden, alsmede toeristenbussen en vuilniswagens - dikwijls veel te hard - over de klinkerstraat rijden en aan hun woning verzakking, scheefstand en actieve scheurvorming veroorzaken.
1.2. Na langdurige correspondentie over en weer heeft verweerder eisers per e-mail van 3 september 2007 laten weten dat hij niet voornemens is om aanvullende maatregelen te treffen. Daartegen hebben eisers op 18 september 2007 bezwaar gemaakt.
1.3. Bij besluit van 31 oktober 2007 heeft verweerder eisers - onder meer en samengevat - meegedeeld dat hij op de Voorstraat geen besluiten of maatregelen zal nemen om vrachtverkeer zwaarder dan 3,5 ton te weren, dat hij geen alternatieve routes zal afdwingen en dat een snelheidsmeting geen aanleiding geeft tot handhavende maatregelen.
1.4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder - overeenkomstig een advies van de Commissie van advies voor behandeling van bezwaar- en klaagschriften van zijn gemeente (hierna: de Commissie) - het bezwaar van eisers tegen het besluit van 31 oktober 2007 ongegrond verklaard. Daartoe heeft hij, het advies van de Commissie geheel overnemend, onder meer en samengevat, overwogen dat hij voldoende inspanningen heeft verricht met betrekking tot de situatie in de Voorstraat; zo heeft hij onderzocht of er lekkage in de riolering was die de oorzaak zou kunnen zijn van eventuele verzakkingen; verder zijn er snelheidsmetingen verricht, heeft hij alternatieve routes onderzocht en de desbetreffende vervoersbedrijven gevraagd om waar mogelijk het vervoer aan te passen. Verweerder heeft betoogd dat hij een grote mate van beleidsvrijheid heeft om wel of niet een verkeersbesluit te nemen. Hij heeft een evenwichtige afweging gemaakt tussen de diverse belangen. Dat als gevolg van het vrachtverkeer schade aan de woning is of wordt veroorzaakt hebben eisers volgens verweerder niet aangetoond. Eerst in een civiele procedure zou een beoordeling van causaliteit tussen vrachtverkeer en schade aan de woning aan de orde kunnen komen. Verder geldt in de Voorstraat al een maximumsnelheid van 30 km per uur en is de door eisers aangedragen alternatieve route via de Stationsstraat geen optie, omdat dit zou leiden tot een dubbele verkeersbelasting voor de aanwonenden van de Smidstraat. Het vrachtverkeer zal dan immers moeten keren, en dat levert verkeersonveilige situaties op, aldus verweerder. Verweerder heeft het besluit van 31 oktober 2007, inclusief de motivering daarvan, ongewijzigd gehandhaafd.
1.5. In beroep hebben eisers - onder meer en samengevat - aangevoerd dat slechts hun verzoek om het verkeer zwaarder dan 3,5 ton uit hun straat te weren een verzoek om een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 15 van de WVW 1994 is. De andere gevraagde maatregelen zijn te beschouwen als feitelijke handelingen. Voorts hebben zij aangevoerd dat de beleids- en beoordelingsvrijheid van verweerder niet onbegrensd is: verweerders afweging moet in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Verder kan het weren van het zwaar verkeer boven een gewicht van 3,5 ton slechts worden bewerkstelligd door middel van een verkeersbesluit en niet worden afgedwongen in een civiele procedure. Eisers stellen dat verweerder nauwelijks serieus heeft gekeken of de oorzaak van de schade daadwerkelijk in het zwaar verkeer is gelegen. Nu uit alle rapportages die eisers hebben overgelegd blijkt dat de schade door niets anders veroorzaakt kan zijn dan door dat verkeer, vinden zij het onbegrijpelijk dat verweerder stelt dat zij de oorzaak van de schade onvoldoende hebben aangetoond. Als verweerder al niet van zins zou zijn het zware verkeer uit de Voorstraat te weren, dan zou hij toch tenminste ervoor moeten zorgen dat die straat geschikt is voor dat verkeer; voorts heeft verweerder volgens eisers in het geheel geen inventarisatie uitgevoerd van de mogelijke andere routes die het vrachtverkeer kan nemen.
1.6. Ter zitting hebben eisers, mede aan de hand van een plattegrond van Stavoren, nader toegelicht dat volgens hen de meest voor de hand liggende toegangsweg voor Stavoren de Stationsweg is; dat was vroeger ook al zo, maar met het asfalteren van de Middelweg aan de zuidzijde van Stavoren blijkt deze weg als aan- en afrijroute voor het vrachtverkeer te zijn ontdekt. Verder valt volgens hen niet in te zien waarom het manoeuvreren voor vrachtwagens in het centrum van Stavoren, afgezien van uitzonderlijke transporten zoals diepladers, onmogelijk zou zijn. Bovendien zijn er vrachtwagens in alle soorten en maten, aldus eisers. Ten slotte betogen zij, dat alleen al omdat de WVW 1994 met zoveel woorden "hinder, overlast en schade" noemt als door het bevoegd gezag te beschermen belangen, verweerder zich in de desbetreffende belangen moet verdiepen en deze moet afwegen.
1.7. In de loop van de procedure hebben eisers een aantal stukken (vergezeld van foto's van de buiten- en binnenkant van hun woning) overgelegd, waaruit naar hun mening blijkt dat er een causaal verband bestaat tussen het vrachtverkeer door hun straat en de schade aan hun woning. Het betreft hier:
? een rapportage bouwtechnisch onderzoek van 8 september 2006 van Perfectbouw te Hendrik Ido Ambacht,
? een rapport trillingsmeting van 21 september 2006, uitgebracht door Bakker Vibraties te Heiloo,
? een offerte van 27 oktober 2006 van Uretek te Lelystad,
? keuringsrapporten van 26 augustus 2005 en 11 augustus 2007 van KWZ v.o.f. te Zeewolde, en
? een trillingsrapport van 6 december 2007 van BaVib te Heiloo.
1.8. Ook verweerder heeft in beroep foto's overgelegd ter ondersteuning van zijn in het verweerschrift neergelegde betoog dat een alternatieve route bezwaarlijk is.
Geschil
In geschil is of verweerder in redelijkheid heeft kunnen weigeren om voor de Voorstraat in Stavoren een verkeersbesluit te nemen, inhoudende dat vrachtverkeer zwaarder dan 3,5 ton uit die straat wordt geweerd. Het nemen van zo'n besluit is een discretionaire bevoegdheid van verweerder, zodat de rechtbank een terughoudende toets toekomt. Zij overweegt als volgt.
Rechtsoverwegingen
2.1. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de WVW 1994 kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot het verzekeren van de veiligheid op de weg, het beschermen van weggebruikers en passagiers, het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen blijkens het tweede lid onder a van dat artikel strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit. Op grond van artikel 18, eerste lid onder d, van de WVW 1994 worden verkeersbesluiten genomen door burgemeester en wethouders, voor zover het betreft het verkeer op andere wegen dan die, vallend onder het beheer van het Rijk, een provincie of een waterschap.
2.2. De rechtbank is met eisers van oordeel, dat nu de krachtens de WVW 1994 vastgestelde regels - voor zover hier van belang - kunnen strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade, de door eisers gestelde schade aan hun woning door het vrachtverkeer een belang is dat verweerder in de afweging moet meenemen, en dus niet een belang is dat alleen aan de orde kan komen in een civiele procedure.
2.3. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Eisers hebben vele stukken ingebracht waaruit blijkt dat er aanknopingspunten kunnen zijn voor de vaststelling dat het vrachtverkeer schade heeft veroorzaakt en nog steeds veroorzaakt aan de woning van eisers. In plaats van inhoudelijk op deze stukken te reageren, al dan niet door het inbrengen van eigen bouwtechnische en/of verkeerstechnische onderzoeksresultaten dan wel de resultaten van onderzoek door een externe deskundige op die gebieden, heeft verweerder die stukken van eiser, zonder dat voldoende te motiveren, kennelijk niet van belang geacht bij zijn belangenafweging. Onvoldoende is in dat verband het argument van verweerder dat er voor de schade andere oorzaken zouden kunnen zijn, die niet zijn onderzocht, bijvoorbeeld eventuele thermische effecten.
2.4. Voorts heeft verweerder onvoldoende met concrete gegevens, bijvoorbeeld met onderzoeksrapporten, aannemelijk gemaakt, dat het, anders dan eisers betogen, in het geheel niet mogelijk is om het vrachtverkeer - al dan niet na eventuele aanpassingen - langs de Stationsstraat naar het centrum van Stavoren en weer terug te laten rijden. Evenmin heeft verweerder met concrete onderzoeksresultaten aannemelijk gemaakt dat, zoals hij in het besluit van 31 oktober 2007, in zijn verweerschrift en ter zitting heeft betoogd, de gevraagde maatregel ertoe zal leiden dat ondernemers economische schade zullen lijden, omdat zij winkels op een andere manier zullen moeten bevoorraden, waarbij het voortbestaan van enkele ondernemers in gevaar zou kunnen komen, ten koste van de leefbaarheid in Stavoren. 2.5. Al met al heeft verweerder een onjuiste belangenafweging gemaakt en daarbij onvoldoende de belangen van eisers afgewogen, zodat hij niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de weigering om een verkeersbesluit te nemen.
2.6. Op het formele vlak overweegt de rechtbank ten slotte dat verweerder zich in het bestreden besluit niet heeft uitgelaten over het bezwaarschrift van eisers van 18 september 2007 en daarop dus nog niet heeft beslist.
2.7. Bij het nemen van het bestreden besluit heeft verweerder in strijd gehandeld met het in artikel 3:2 van de Awb neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel en met het in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb neergelegde beginsel, dat een besluit op bezwaar moet berusten op een deugdelijke motivering. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met deze Awb-artikelen vernietigen. Verweerder zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen, met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene.
2.8. Op grond van artikel 8:75 van de Awb veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bedragen de proceskosten van eisers € 644,= ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (beroepschrift 1 punt; verschijnen ter zitting 1 punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 322,=.). De rechtbank wijst verweerders gemeente aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
? verklaart het beroep gegrond;
? vernietigt het bestreden besluit;
? bepaalt dat verweerders gemeente het door eisers gestorte griffierecht ad € 145,= aan hen terugbetaalt;
? veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 644,=, aan eisers te betalen door verweerders gemeente.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2008, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Pot als griffier.
w.g. E.H. Pot
w.g. P.G. Wijtsma
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel 6:13 juncto 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.